De EU landen zijn het eens geworden om de geldigheidsduur van het vaccinatiebewijs korter te maken. Als het laatste vaccin langer dan 9 maanden geleden is, is het bewijs niet meer geldig. Deze regeling is op 1 februari ingegaan. Zodra een boosterprik is toegevoegd is het vaccinatiebewijs direct weer geldig. De landen hebben deze maatregel ingevoerd om de hoeveelheid besmettingen terug te dringen.
Tussen de landen zitten wel kleine verschillen, zo valt op dat Duitsland iets zwaardere eisen stelt. Het Jansenvaccin telt als een enkelvoudige vaccinatie, waardoor een extra vaccinatie nodig is. Ook geldt in Duitsland een lagere leeftijdsgrens.
Toegangsbewijzen
De EU-landen bepalen zelf de voorwaarden voor toegangsbewijzen. Hier zien we grote verschillen tussen België, Duitsland en Nederland. In Duitsland is dit ook per deelstaat verschillend.
Geldig vaccinatiebewijs
Nodig voor geldig bewijs
Voorwaarden
Algemeen: tussen 2e vaccinatie (of Jansen) en booster moet minimaal 2 weken zitten
Geldig in:
Vaccin + vaccin + booster
Niet ouder dan 9 maanden na 2e vaccinatie. Vanaf booster direct geldig
D, B en NL
Vaccin + genezen + booster
Niet ouder dan 6 maanden na herstelbewijs, na booster direct geldig
D, B en NL
Genezen + vaccin + booster
Niet ouder dan 9 maanden na vaccinatie, na booster direct geldig
D, B en NL
Jansen + booster
Niet ouder dan 9 maanden, na booster direct geldig
B en NL
Jansen + genezen + booster
Niet ouder dan 6 maanden na herstelbewijs, met booster direct geldig
D, B en NL
Genezen + Jansen + booster
Niet ouder dan 9 maanden na Jansen. Met booster direct geldig.
D, B en NL
Jansen + vaccin + booster
Niet ouder dan 9 maanden na 2e vaccinatie, met booster direct geldig
D, B en NL
Leeftijdsverschil: In B en NL geldt dat kinderen jonger dan 12 geen geldig bewijs nodig hebben (EU-regel), in D geldt jonger dan 6 jaar.
Geldigheidsduur: PCR-test is 72 uur, antigen 24 uur (met uitzondering van B, namelijk 36 uur)