Ouderdom, overlijden en arbeidsongeschiktheid

Als u werkzaam bent in Nederland dan bent u in Nederland sociaal verzekerd en bouwt u het  wettelijke ouderdomspensioen op: de AOW. De wettelijke uitvoering van dit pensioen (AOW) is belegd bij de  Sociale verzekeringsbank.

Verder kent Nederland een wettelijke nabestaandenpensioen (Anw). Dit is een uitkering die de partner en kinderen (als ze volwees zijn) van de overledenen onder bepaalde voorwaarden kunnen verkrijgen. Ook deze uitkeringen worden uitgekeerd door de Sociale verzekeringsbank.

Het grootste deel van de werknemers in Nederland is via een pensioenregeling aangesloten bij een bedrijfspensioenfonds. Binnen iedere pensioenregeling zijn diverse regelingen vastgelegd voor ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. 

Wettelijk ouderdomspensioen (AOW)

Als u in Nederland werkt of woont, bouwt u in Nederland een ouderdomspensioen op. In Nederland zijn twee soorten pensioenen te onderscheiden: een wettelijk ouderdomspensioen (AOW) en een bedrijfspensioenregeling (meestal verplicht via de cao). Rond 90% van alle Nederlandse werkgevers vallen onder een cao en hebben daarmee een (verplicht) bedrijfspensioen. Veel van de andere werkgevers regelen zelf een bedrijfspensioen. Zelfstandigen die in België wonen en in Nederland werken, bouwen alleen een AOW-pensioen op.

De premie die u voor de AOW betaalt, wordt gebruikt om de huidige AOW-uitkeringen te betalen. Wanneer u de AOW-leeftijd bereikt, is de hoogte van uw uitkering afhankelijk van uw levenssituatie op dat moment en hoe lang u in Nederland gewoond of gewerkt hebt. 

Opbouw AOW

De AOW-rechten worden berekend door te kijken naar uw woon- en werkverleden in Nederland. Voor elk jaar (vanaf 50 jaar voor uw AOW-leeftijd) dat u in Nederland werkzaam en of woonachtig bent geweest, bouwt u 2% van het volledige AOW-recht op.

Dit werkt als volgt: Persoon A heeft de volledige 50 jaar in Nederland gewoond en gewerkt en heeft daardoor 100% van het AOW-bedrag opgebouwd (50 x 2%). Persoon B heeft vooral in België gewerkt en 8 jaar in Nederland gewerkt. Zij heeft daardoor een AOW-recht van 16% van het volledige AOW-bedrag opgebouwd (8 x 2%). Voorwaarde voor uitbetaling van de AOW is dat u minimaal 12 maanden in Nederland verzekerd bent geweest.

Hoogte AOW-uitkering

De hoogte van de AOW-uitkering is afhankelijk van uw levenssituatie als u de uitkering ontvangt. Woont u met iemand samen, dan is de uitkering lager dan dat u alleenstaand bent. Een overzicht van de bedragen kunt u vinden op de website van de SVB.

Voorbeeld: U hebt 8 jaar in Nederland gewerkt en daarmee 16% van de AOW opgebouwd. Woont u met iemand samen dan is de uitkering (2023) 16% x € 973,86 = € 155,82. Bent u alleenstaand, dan is de uitkering 16% x € 1.430,80 = € 228,93 (anno 2023). 

Ingangsdatum AOW

U kunt uw (verwachte) AOW-leeftijd op de website van de SVB laten berekenen. Deze wordt 5 jaar voor de ingangsdatum van de AOW definitief. Tot dan kunnen er altijd wijzigingen plaatsvinden door bijvoorbeeld nieuwe wetgeving.

Wanneer u ook in België hebt gewerkt, ontvangt u bij uw pensionering mogelijk 4 pensioenen: Belgisch Rustpensioen, Belgische groepsverzekering, Nederlandse AOW en een Nederlands bedrijfspensioen. De AOW wordt in Nederland door de SVB uitgevoerd. De bedrijfspensioenen door pensioenfondsen, pensioenverzekeraars en verzekeringsmaatschappijen.

Het pensioen van uw partner

Bouwt uw partner geen eigen pensioen op? Dan kan uw partner een vrijwillige aanvullende verzekering afsluiten via de SVB. Let wel; dit dient hij/zij, binnen 12 maanden nadat u in Nederland bent gaan werken, aan te vragen!

Bedrijfspensioenen

Als u in Nederland werkt, bouwt u meestal 2 ouderdomspensioenen op: de wettelijke AOW en een bedrijfspensioen. De AOW is onafhankelijk van uw loon en wordt op de wettelijke ingangsdatum uitgekeerd. Daarnaast bouwt u vaak pensioen op via uw werkgever, die het onderbrengt bij een pensioenfonds of -verzekeraar.

Binnen een pensioenregeling zijn regelingen vastgelegd voor: ouderdomspensioennabestaandenpensioen en arbeidsongeschiktheid.

Als u in loondienst werkt, dan bieden de meeste werkgevers een pensioenregeling aan. U bent verplicht om daar aan deel te nemen. Biedt uw werkgever het niet aan, dan moet u zelf uw pensioen regelen. Rond 90% van alle Nederlandse werkgevers hebben een pensioenregeling. U vindt hier een overzicht van alle pensioenfondsen in Nederland. Als u voor meerdere werkgevers heeft gewerkt, heeft u waarschijnlijk bij meerdere pensioenfondsen pensioen opgebouwd. Dit blijft staan totdat u met pensioen gaat.  Als u van werkgever verandert en onder een andere pensioenregeling komt te vallen, dan kunt u het opgebouwde pensioen bij de oude werkgever vaak meenemen naar uw nieuwe pensioenfonds. Dit is niet altijd voordeliger, vraag daarom informatie op bij uw pensioenfondsen.

Wordt u arbeidsongeschikt, dan loopt uw pensioenopbouw bij sommige pensioenregelingen gewoon door. Dit moet meestal actief aangevraagd worden bij het pensioenfonds door de werknemer. Bent u gedeeltelijk arbeidsongeschikt? Dan betaalt u nog pensioenpremie over het gedeelte dat u wel werkt. Over het gedeelte dat u niet werkt, betaalt u geen premie. Meestal bouwt u voor dit deel wel verder uw pensioen op, maar dan premievrij. Hoeveel u opbouwt is afhankelijk van uw arbeidsongeschiktheidspercentage. Dit is per pensioenregeling verschillend, doe navraag bij uw pensioenfonds als u bijna 2 jaar ziek bent geweest.

Als u werkloos wordt of in België gaat werken, dan bouwt u geen pensioen meer op in Nederland. Uw opgebouwde pensioen uit het verleden blijft van u.

Als u gaat scheiden, dan krijgt uw ex-partner mogelijk ook een deel van uw pensioen. Dat hangt af van wat u heeft geregeld bij de scheiding.

U krijgt jaarlijks een overzicht (UPO) van de pensioenfondsen of -verzekeraars waar u pensioen opbouwt. Werkt u niet meer in Nederland, dan krijgt u elke vijf jaar een pensioenoverzicht.

Hoeveel pensioen u opbouwt, hangt af van uw salaris en de AOW-franchise. U bouwt pensioen op over de zogenaamde pensioengrondslag. Dit is uw salaris minus de AOW-franchise. De AOW-franchise is het gedeelte waar geen werknemerspensioen over wordt opgebouwd. De hoogte hiervan verschilt per pensioenregeling.

Er bestaan verschillende pensioenregelingen: een middelloonregeling, een eindloonregeling en een beschikbare premieregeling. U heeft geen invloed op uw type regeling, u kunt dit niet veranderen.

Bij een middelloonregeling en eindloonregeling staat vast wat u krijgt uitgekeerd. De jaarlijkse premie kan variëren, om die vaste uitkering te behalen. Bij een beschikbare premieregeling betaalt u periodiek een premie, waarmee een kapitaal wordt opgebouwd. Dit kapitaal wordt tijdens de pensioenperiode omgezet in een maandelijks bedrag. Hoeveel dat gaat worden, is nog niet bekend als u het kapitaal opbouwt. Het hangt o.a. van de rente af.

U kunt ervoor kiezen om het bedrijfspensioen al voor uw AOW-leeftijd (gedeeltelijk) in te laten gaan. Of juist na uw AOW-leeftijd (maximaal 5 jaar na de AOW-leeftijd). Beide keuzes hebben gevolgen voor het bedrag dat u maandelijks uitgekeerd gaat krijgen. Als u start voordat u uw AOW-leeftijd bereikt, wordt het werknemerspensioen tot uw overlijden lager. Het totale pensioenkapitaal moet immers over een langere periode wordt uitbetaald. Laat u het later uitkeren, dan wordt de maandelijkse uitkering hoger.

U kunt bij uw pensioenfonds uit laten rekenen wat voor u de financiële gevolgen zijn. U krijgt ook bij uw pensioenfonds informatie over wanneer u op zijn vroegst het pensioen in kunt laten gaan. Dit kan tussen pensioenuitvoerders verschillen.

U kunt er ook voor kiezen om de eerste paar jaar na pensionering een hoger bedrag aan pensioen te laten uitkeren, en de jaren daarna minder. Dit heet een ‘hoog-laag constructie’. Andersom is ook mogelijk: in de eerste paar jaren minder uitkering en daarna meer.

Een andere keuze die u hebt is om het nabestaandenpensioen uit te ruilen voor een hoger ouderdomspensioen. Dit heeft wel tot gevolg dat een nabestaande geen recht meer heeft op een nabestaandenpensioen als u komt te overlijden.

Vraag uw pensioenfonds of -verzekeraar te berekenen wat de financiële gevolgen in uw situatie zouden zijn.

Rentestand en prijsstijgingen (inflatie) hebben invloed op hoe snel een pensioenkapitaal groeit en wat de waarde ervan is.

Met een lage rente bouwt u minder snel hetzelfde bedrag aan pensioen op dan met een hoge rente. De inflatie bepaalt de waarde van het pensioen, hoeveel u er straks van kunt ‘kopen’.  Als het kan, zal het pensioenfonds of -verzekeraar het pensioen indexeren, dat wil zeggen dat het pensioenbedrag verhoogd wordt om te corrigeren voor de prijsstijgingen. Gebeurt dit niet, dan zult u van een bepaald bedrag aan pensioen over 20 jaar minder kunnen kopen dan nu.

U heeft zelf geen invloed op deze dingen. Maar het is goed dat u zich realiseert dat er onzekerheden zitten in het pensioenbedrag dat u opbouwt.

Overlijden

Algemene nabestaandenwet (Anw)

Nederland kent een wettelijke nabestaandenverzekering (Anw). Deze verzekering geldt alleen voor nabestaanden die een kind hebben jonger dan 18 jaar of voor nabestaanden die arbeidsongeschikt zijn. Deze uitkering is inkomensafhankelijk. De Anw-uitkering stopt onder andere als de nabestaande de AOW-leeftijd bereikt, het arbeidsongeschiktheidspercentage verandert en ook als het jongste kind 18 jaar wordt. Om als nabestaande in aanmerking te komen voor deze uitkering hoeft u niet getrouwd te zijn, u moet duurzaam met de overledene hebben samengewoond.

Wezenuitkering

Kinderen hebben recht op een wezenuitkering uit de Anw, als ze volwees zijn. Een wezenuitkering kan doorlopen tot het kind 21 jaar wordt.

Partnerpensioen 

De bedrijfspensioenregelingen kennen ook een nabestaandenpensioen, soms ook aanvullende nabestaandenverzekeringen. Een nabestaandenpensioen wordt ook wel partnerpensioen genoemd. Vraag hiernaar bij uw werkgever of uw pensioenuitvoerder. Meer informatie over bedrijfspensioenen leest u beneden aan de pagina.

Uitvoering en aanvraag

De Anw wordt uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). 

Bedrijfspensioenen worden door pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen uitgevoerd. Een eventueel parnterpensioen moet rechtstreeks bij het desbetreffende pensioenfonds worden opgevraagd. 

Arbeidsongeschiktheid

Uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid zijn geregeld in de WIA. De oorzaak van de arbeidsongeschiktheid is niet van belang, het kan gaan om ziekte, beroepsongevallen en beroepsziekten. Deze wet is van toepassing op werknemers die meer dan twee jaar geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn. Een werknemer is arbeidsongeschikt als hij minder dan 35% van zijn oude loon met werken kan verdienen in theoretisch beschikbare banen.

Verschillende uitkeringen

De WIA bestaat uit een IVA-uitkering en een WGA-uitkering. Een IVA-uitkering wordt toegekend als iemand duurzaam niet meer tot werken in staat is. Als iemand nog mogelijkheden tot werken heeft, of er is medisch nog geen eindsituatie bereikt, wordt een WGA-uitkering toegekend.

Hoogte uitkering

Een IVA-uitkering is 75% van het oude brutosalaris en wordt uitbetaald tot de ingangsdatum van de wettelijke ouderdomsuitkering AOW.

De WGA bestaat uit 3 verschillende uitkeringen. Welke uitkering van toepassing is, is afhankelijk van het arbeidsongeschiktheidspercentage en of de persoon werkt. Ook deze uitkering wordt betaald tot de ingangsdatum van de wettelijke ouderdomsuitkering AOW. In onderstaande tabel vindt u een overzicht van de verschillende WGA-uitkeringen.

Arbeids-ongeschiktheids-percentageWerk?Welke uitkering?Hoogte uitkeringHoe lang?
80% of meerNiet werkendLoongerelateerde uitkering70% van het eigen brutoloonAfhankelijk van het arbeidsverleden. Minimaal 2 maanden, maximaal 2 jaar.  
80% of meerNiet werkendLoonaanvullings-uitkering70% van het eigen brutoloonTot ingangsdatum AOW
Minder dan 80%(Gedeeltelijk) werkendLoonaanvullings-uitkeringAfhankelijk van arbeidsongeschiktheids-klasse en bruto loonTot ingangsdatum AOW
Minder dan 80%Niet werkendVervolguitkeringAfhankelijk van het minimumloon en de arbeidsongeschiktheids-klasseTot ingangsdatum AOW

De WIA-uitkering komt te vervallen als de arbeidsongeschikte de ingangsdatum van de wettelijke AOW-uitkering bereikt. U bent dan aangewezen op het wettelijke ouderdomspensioen AOW en eventuele bedrijfspensioenen uit Nederland.

Laatst in België gewerkt

Let op: Wanneer u arbeidsongeschikt wordt gedurende uw werkzaamheden in België en daarvoor ook een periode in Nederland hebt gewerkt, dan ontvangt u niet een volledige WIA-uitkering uit Nederland. Er wordt een zogenaamde pro rata berekening (naar rato van gewerkte jaren in Nederland) uitgevoerd voor zowel de gewerkte perioden in Nederland als in België. In dit geval zou u een gedeeltelijke Nederlandse en Belgische invaliditeitsuitkering kunnen ontvangen. 

De WIA wordt uitgevoerd en uitgekeerd door het UWV.

Hier vindt u GrensInfoPunten
in de buurt